Dresscode: van kantoor naar platteland
Onlangs schreef Asha ten Broeke een column in Opzij over performance of femininity. Ze vroeg zich af of vrouwen knellende panty’s en hoge hakken dragen uit vrije wil, of omdat de omgeving dat van ze vraagt. Het antwoord is vast een combinatie van die twee. Feit is dat we (m/v) ons qua kledingkeus meestal conformeren aan onze omgeving.
En laat de dresscode op het Spaanse platteland nou bijster informeel, comfortabel en functioneel zijn!
Dress down day
Ik was 24 toen ik stage liep bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Eind jaren ’90 had ‘BuZa’ bij andere ministeries een reputatie van stijfheid en formele omgangsvormen. Ik stond een keer in de lift met een ambtenaar in driedelig grijs en een andere collega die een broek en en jasje droeg in twee verschillende tinten. De ambtenaar in het grijs schalde met een aardappel in de keel door de lift: ‘Zooo, is het dress down day today?’
In dezelfde periode werkte ik overigens een aantal avonden per week in een Amsterdamse coffeeshop. En zo hees ik me ‘s avonds in een of ander fladderjurkje en stond ik ‘s ochtends voor dag en dauw een kokerrok en een hagelwitte blouse te strijken…
In korte broek door een hagelbui
Toen ik in 2015 vier maanden met een rugzak op door het Franse en Spaanse platteland trok, had ik twee broeken bij me: eentje aan, eentje in de tas. Om het nog erger te maken: het waren afritsbroeken. Het aantal keren dat ik de pijpen eraan had zitten, was waarschijnlijk op één hand te tellen. Ik herinner me die dag dat ik in de Aubrac liep, een plateau in Zuid-Frankrijk, waar het tot ver in mei venijnig koud kan zijn. Het was drie graden, het hagelde en ik liep in korte broek. Die pijpen werden anders alleen maar nat.
Dresscode voor pelgrims: elke dag hetzelfde aan
Het was bevrijdend om maandenlang simpelweg aan te trekken wat er (enigszins) schoon was. Iedereen vond het normaal dat je altijd hetzelfde aan had. Iederéén had elke dag hetzelfde aan. Van tevoren hadden andere vrouwen tegen me gezegd: ‘Als je eenmaal in Santiago bent, dan heb je zóó’n zin om een leuk jurkje te shoppen!’ Ik had geen zin om een leuk jurkje te shoppen toen ik in Santiago was. Ik kocht een nieuw T-shirt, omdat in mijn laatste T-shirt een scheur zat.
Kantoorbroeken
Door al dat geconsuminder van de laatste anderhalf jaar, ben ik thuis in Amsterdam ook aardig door mijn fatsoenlijke kleren heen. Los van wat jurken en rokken heb nog twee nette broeken. Mijn kantoorbroeken. Die kwamen ook van pas toen ik als tekstschrijver een paar keer op het Ministerie van Binnenlandse Zaken moest zijn. Dan doe ik heus wel mijn best. Maar geen kokerrok en hagelwitte blouse meer.
‘Zorg voor oude, makkelijk zittende kleding. Je kleren kunnen slijten of vies worden.’ Het staat regelmatig bij de omschrijving van de vrijwilligersprojecten waar ik tussen zit te shoppen. Mijn dresscode vanaf de zomer. Ik kijk ernaar uit.
Comments
Ik draag ook comfortable kleding, maar ik kleed me wel altijd netjes aan, ook al werk ik vanuit huis op het platteland. Anders voel ik me zo sjofel.
Misschien moet ik voor de zekerheid mijn definitie van platteland even toelichten. Daarmee bedoel ik een plek waar je ook grotendeels buiten werkt: in de moestuin, in de boomgaard, in de stal… Als je landelijk woont en je bent blogger van beroep, dan snap ik best dat je niet de hele dag in oude, vieze kleren gaat rondlopen 😉
Heerlijk, loop thuis ook bijna altijd in kluskleren. Op mijn werk gelukkig veel nerds, dus het boeit niet wat je aan hebt. Dat helpt om al 1.5 jaar geen kleding gekocht te hebben en toch geen dress down gezever over me heen gehad te hebben.
Ah. lijkt me heerlijk om alleen maar nerds als collega’s te hebben 🙂