Het geheim van Gijón
Groeten uit Gijón! Een stad die ik vanwege het imago van industriestad lang links heb laten liggen. Volslagen ten onrechte weet ik inmiddels, ik ben hier nu al voor de vierde keer. Ik ga jullie het geheim van Gijón verklappen. Hier volgt onvervalste promopraat voor een authentieke stad die nog niet onder de voet gelopen is. Maar wees er snel bij, want het aantal toeristen groeit hard.
Escape from paradise
Ik was 25 dagen niet uit het Ezelparadijs weggeweest. Nog niet eens naar de supermarkt in Arriondas. Ondanks dat het terrein zo’n acht hectare groot is begon het wat claustrofobisch aan te voelen. Mede dankzij de regen die sinds 1 februari dagelijks valt. Ik moest weer even iets van de wereld zien. En vooruit, zo’n brandschone badkamer helemaal voor jezelf alleen, met een douche, en een wc die je gewoon mag doortrekken, dat zijn leuke bijkomstigheden.
Ik stond daar in die marmeren hal, met ongewassen haren en op mijn modderige werkschoenen.
Ik had mezelf getrakteerd op een viersterrenhotel met uitzicht op zee. Ik vond dat het moest kunnen voor 44 euro per nacht. En zo stond ik daar woensdagmiddag aan de receptie in een marmeren hal met mijn rugzak, ongewassen haren en modderige werkschoenen. ‘Ja hoor, boekt u het maar van mijn creditcard af.’
— begin Gijón promotie —
Stad aan zee
Gijón heeft zo’n 275.000 inwoners en ligt in Asturias, 25 kilometer ten noorden van Oviedo. De grootste bonus van Gijón: het ligt pal aan zee. En niet zo’n dooie plas als de Middellandse Zee, maar aan de ruige kust van de Atlantische Oceaan, in de Golf van Biskaje.
Het heeft twee grote stranden, waarvan Playa de San Lorenzo de bekendste is. Op mooie zomerse dagen ligt het er net zo vol als dat van Zandvoort. Maar de Gijonezen deinzen er niet voor terug om ook bij minder weer een frisse duik in zee te nemen. Behalve als er een rode vlag wappert en dat komt met enige regelmaat voor.
Cimadevilla
Tussen de twee stranden steekt de oude stad Cimadevilla uit als een puist. Historici zijn er niet helemaal over uit hoe oud het precies is, maar in ieder geval zijn er opgravingen van Romeinse thermale baden te bewonderen. Cimadevilla zelf is een wirwar van straten met vele bars waar je Asturiaanse cider kunt drinken. Aan de noordkant vind je op een heuvel een park met het enorme kunstwerk Elogio del Horizonte. Aan de westkant ligt de oude haven en aan de noordkant het bescheiden Plaza Mayor (met doorkijkjes naar zee).
Het Rotterdam van Asturias
Gijón is vooral heel gewoon en geen grote toeristische trekpleister. Geen hippe strandtenten, pop-up stores, gin & tonic bars of latte lounges. Ik heb het weleens het Rotterdam van Asturias genoemd. Het heeft een flinke haven, er wordt gewerkt, de mensen zijn aardig zonder pretenties en het is niet zo opgesmukt als Oviedo.
In 2016 trok Gijón in totaal 1,5 miljoen bezoekers. Ter vergelijking: in datzelfde jaar verwerkte Amsterdam 17 miljoen bezoekers.
Het aantal toeristen dat Gijón bezoekt stijgt percentueel als een tierelier, maar het gaat nog steeds om kleine aantallen. In 2016 haalde Gijón voor het eerst de 1 miljoen bezoekers die een nachtje of langer bleven slapen. Daarnaast komen er zo’n half miljoen dagjesmensen per jaar. Ter vergelijking: in Amsterdam boekten in 2016 7,3 miljoen bezoekers een of meer hotelovernachtingen en bezochten naar schatting 10 miljoen dagjesmensen de stad.
Jaarlijks bezoeken nog geen 100.000 mensen uit de hele wereld Gijón. Heb je nog eens wat te vertellen bij de volgende verjaardag.
Van die 1,5 miljoen bezoekers per jaar komt overigens maar 6,5% uit het buitenland. Dat zijn nog geen 100.000 mensen. Er zijn geen cijfers voor het aantal Nederlanders. We vallen onder het kopje ‘de rest van de EU’ en dat zijn bij elkaar zo’n 10.000 mensen. Je kunt dus gerust stellen dat je flink van het gebaande pad af gaat als je Gijón uitkiest voor een stedentrip. Heb je nog eens wat te vertellen bij de volgende verjaardag (let op: je spreekt Gijón uit als ‘Giegon’, met de klemtoon op de laatste lettergreep).
Omdat meer dan 90% van alle toeristen uit Spanje zelf afkomstig is, zijn alle menukaarten dus nog gewoon in het Spaans (hooguit ook in het Asturiaans). Verwacht niet dat mensen Engels spreken. Als je geluk hebt doen ze dat een beetje. Leuk hè, nog echt buitenland.
Hoe kom je er?
Niet met twee uurtjes vliegen voor een paar tientjes. Voor Gijón moet je moeite doen. De beste optie is Asturias Airport (ook wel Oviedo Airport genoemd). Vanaf daar ben je met een bus in 45 minuten in Gijón. Vanaf Amsterdam vlieg je er met een overstap naartoe, over het algemeen via Londen, Barcelona, Madrid of Lissabon. In de zomer kun je eventueel ook van Weeze naar Santander vliegen. Vanaf daar is het nog zo’n 3,5 uur met de bus. En wat natuurlijk nóg leuker is: neem twee weken vrij van je kantoorbaan, vlieg naar Bilbao, huur een auto en rijd de wonderschone noordkust van Spanje af.
Wat is er te doen?
Verwacht geen Guggenheim of Alhambra. Gijón is Gijón en heeft andere charmes. Dit zijn in ieder geval aanraders:
- Cimadevilla. De oude stad, aan drie kanten omringd door de zee. Slenter wat rond en laat je ergens op Asturiaanse wijze cider inschenken.
- Het strand. De Gijonezen nemen ook bij minder weer een duik. Ze komen samen op de trappen naar het strand, leggen hun tasje neer, kleden zich uit en trotseren de woeste golven. Behalve bij een rode vlag, de zee kan hier gevaarlijk zijn.
- De boulevard. Gijón heeft 5 kilometer aan boulevard om over te flaneren, langs hard te lopen, op bankjes te zitten, de hond op uit te laten of om gewoon wat te lopen keuvelen.
- Het spoorwegmuseum. Net als alles in Gijón een klein beetje kneuterig, maar de 2,50 euro entree meer dan waard. Al was het maar omdat de hele spoorweggeschiedenis tegen een sociale en politieke tijdlijn wordt afgezet en er ook aandacht is voor de geschiedenis van de spoorwegvakbonden. En ja sorry, dit alles alleen in het Spaans. Verderop in een grote spoorwegloods kun je als je geluk hebt vrijwilligers aan het werk zien met het opknappen van oude treinstellen.
Aquarium
Zo’n beetje de bekendste attractie van Gijón is het aquarium, maar ik ben er zelf nooit geweest, dus ik kan je niet zeggen of het de moeite waard is. De entree is voor volwassenen 15 euro en voor kinderen tot 14 jaar 7,50 euro. Een andere bezienswaardigheid waar ik zelf niet geweest ben is het Asturiaanse openluchtmuseum (Muséu del Pueblu d’Asturies), over hoe de Asturianen vroeger leefden. Ik vermoed wederom een hoog gehalte kneuterigheid. Er zijn ook nog wat kleinere kunstmusea. Mocht ik er daar eentje van hebben gezien (op het programma voor morgen), dan vul ik de informatie hierboven aan.
Gijón en craft beer
Gut, dus ze is al vier keer in Gijón geweest, maar heeft nog lang niet alle attracties en musea bezocht? Wat doet ze daar dan de hele tijd? Eh ja, wat zal ik zeggen. Allereerst (en dat is echt waar) gebruik ik dit soort stedentrips ook voor de permanente toegang tot wifi en de vele schrijftijd. Ik zit dus urenlang op mijn hotelkamer om te internetten, te bloggen, te skypen met vrienden en familie en om te schrijven (vandaar dat ik deze keer een hotelkamer heb gezocht met zulk fijn uitzicht). Maar ik heb ook nog een andere bezigheid als ik in de stad ben.
* Let op, het stuk dat nu volgt is voor beer geeks *
Wat craft beer betreft is Gijón opvallend goed bedeeld. Mijn eerste en favoriete hangout is El Coleccionista, aan de zuidkant van Cimadevilla, vlakbij Plaza Mayor. Ik kwam er terecht vanwege de rare openingstijden van Spaanse horeca. El Coleccionista was het enige café dat vóór 18.00 uur open ging. Zelfs al om 12.00 uur. Aangezien ik op vakantie meestal zo ergens tussen 15.00 en 16.00 uur wel zin krijg in een biertje, kwam ik automatisch daar terecht.
Ze hebben iets van acht goed gesorteerde taps met zowel lokaal als internationaal aanbod en daarnaast veel op fles. Maar gisteren liep ik er toevallig (ahum) langs rond 14.00 uur en toen waren ze dicht. Het kan zijn dat ze hun openingstijden in de winter aanpassen naar 18.00 uur, het kan ook zijn dat dit permanent veranderd is (ik was de vorige keren steeds zo’n beetje hun enige klant).
Vlakbij El Coleccionista zit bierwinkel El Señor Lúpulo. Fijne mensen, goede collectie én ze hebben zes taps, dus je kunt er ook ter plekke een biertje drinken (en een kaasplankje bestellen). Maar ze doen wel mee aan de Spaanse siësta. Je kunt er terecht van 11.00 tot 14.30 uur en daarna gaan ze om 17.00 uur weer open.
Verder vind ik Zio Pig heel aangenaam. Ze hebben een Italiaanse menukaart en ongeveer zes taps met een goede selectie. Ik heb er in januari enorm genoten van een fantastische Nibs & Beans BA van De Molen, waar ze dus gewoon blokjes pure chocolade bij serveerden. Kijk, dan heb je met liefhebbers te maken!
En nu ben ik vertrokken, want om 18.30 uur (een halfuur geleden) is IPA Cervecería Artesana open gegaan en dat café ken ik nog niet. Het mooie is dat er pal naast een fijn vegan/vegetarisch eetcafé zit (Green Zone Bio Bar), dus ik weet ook al waar ik straks ga eten!
— Einde Gijón promotie —
Comments
Leuk verslag ga het onthouden mocht ik nog eens in de buurt komen.
Mijn zus wil toch niet naar Spanje of Portugal maar misschien wel eind van het jaar weer Workawayer worden dus misschien dan in de herkansing.
Klinkt goed!!! We hebben voor september (ofzo) de Picos in de planning. Dan zal Gijón ook wel lukken :-).
Jij heel veel plezier daar!
Ziet er leuk uit Lonneke! En met de trein (laatste stuk slaaptrein) doe je er maar 20 uur over vanaf Amsterdam 🙂
Natuurlijk, de trein! Vanuit Barcelona was het een kleine 12 uur 😉