Ongeduld in het Land der Traagheid

De naam is Ongeduld. Mevrouw Ongeduld. Maar jullie mogen Haastje zeggen. Ik kan er niks aan doen. Ik heb het geërfd, het is de schuld van mijn vader. En nu woon ik in het Land der Traagheid. Het land van mañana. Waarvan ik inmiddels weet dat deze kreet je reinste onderdrijving is. Werden dingen maar mañana…
Het is wachten tot de kikkers hun haar laten groeien.
Wachten op de polis
Een paar keer per week laat ik de postbode binnen. ‘Hola buenos días, la cartera,’ klinkt het door de intercom, ‘puede abrir la puerta?’ Ik vind het een beetje sneu dat ze moet aanbellen om de post te kunnen bezorgen. De brievenbussen zitten achter de grote voordeur beneden in de hal.
Nadat de postbode is geweest, trippel ik de trap af. Zou de polis van mijn ziektekostenverzekering er al zijn?
Mijn bankafschriften zijn inmiddels vergeeld.
Maar nee, die heeft ze niet bezorgd. Ik wacht nu vier weken op de polis van mijn ziektekostenverzekering. Mijn pasje heb ik inmiddels wel, maar daar neemt de mevrouw van de afdeling buitenland van de Nationale Politie geen genoegen mee. Ze wil de polisvoorwaarden zien.
De andere papieren voor de aanvraag van mijn residentie lagen al een tijdje klaar. Al zo lang, dat ik terug moest naar de gemeente voor een nieuw uittreksel, want de oude was over de datum. Ik moet ook weer terug naar de bank. De bankafschriften die ik had opgevraagd zijn inmiddels vergeeld. Maar ik wacht nu eerst maar even totdat die vermaledijde polis is bezorgd.
Spanjaarden hebben meerdere uitdrukkingen voor Sint-Juttemis.
Mañana, mañana. Wanneer de kikkers hun haar laten groeien. Spanjaarden hebben meerdere uitdrukkingen voor Sint-Juttemis. Wanneer de varkens gaan vliegen. Wanneer de hel bevriest.
Wachten op de advocaat
Ik heb sinds kort een advocaat. Hij zoekt voor me uit hoe het juridisch zit met vakantieverhuur. Dat kan bij de gemeente. De betreffende afdeling is open op dinsdag en op donderdag van 11.00 tot 13.00 uur. Vorige week woensdag attendeerde ik hem daarop. Dinsdagavond vroeg ik hoe het ermee stond. ‘De afdeling is donderdag pas weer open,’ zei hij.
Ja, en dat was hij vorige week donderdag ook. En vandaag.
Vrijdag vroeg ik hem wat ze hadden gezegd bij de gemeente. ‘Daar ga ik volgende week naartoe,’ antwoordde de advocaat. Wanneer de varkens gaan vliegen.
Wachten op de bus
Dit land is een beproeving als je Haastje Ongeduld heet. En ik ben echt al aan het wennen.
Ik vind het bijvoorbeeld niet raar meer als een auto vóór me midden op de weg stopt en de bijrijder uitstapt om een foto van het landschap te maken. Ik weet dat buschauffeurs als ze elkaar onderweg kruisen hun bussen kunnen stilzetten om uit het raam hangend het een en ander met elkaar uit te wisselen.
Buschauffeurs helpen hier nog oude mevrouwen.
De bussen rijden hier dan ook niet volgens de dienstregeling. Tien minuten te laat is op tijd, twintig minuten te laat is gangbaar en langer kan ook. Dat komt ook omdat buschauffeurs hier nog oude mevrouwen helpen. Omdat ze bij de bushalte uitstappen om de boodschappentrolley onderin de bus te leggen. En omdat buschauffeurs uitgebreid reizigers voorlichten die een andere bus moeten hebben.
En de mensen in de rij kijken niet gehaast op hun telefoon.
De caissière van de supermarkt kent haar klanten. Ze maakt een praatje, helpt met inpakken en laatst hielp ze iemand met geld tellen. Een meisje dat 24 euro aan boodschappen kwam afrekenen met muntjes van 5, 10 en 20 cent.
En de mensen in de rij, die vinden dat normaal. Die kijken niet gehaast op hun telefoon. Werpen elkaar geen geërgerde blikken toe. Auto’s toeteren hier niet als de auto vóór hen de weg blokkeert.
Best mooi vind ik dat.
Even fiksen
Maar alle vliegende varkens en harige kikkers bij elkaar, hoe moeilijk kan het zijn om zo’n ziektekostenpolis op de bus te doen?
Ik heb haast. Ik vlieg volgende week naar Nederland en had gedacht dat ik in die paar weken daarvóór nog wel even een paar dingen kon fiksen. Madre mía…
De autopapieren
Vorige week boekte ik een succesje. Mijn autopapieren. Ruim vijf weken, best snel gegaan. Op 9 mei kocht ik hier een auto. Het enige dat nog geregeld moest worden was het overzetten van de auto op mijn naam.
De garageman en ik startten een mailwisseling. ‘Kun je dit opsturen?’ ‘Er is toch nog een probleempje…’ ‘Kun je dat opsturen?’ ‘Kun je langskomen?’ (Het ironische was dat elk verzoek van de garageman werd afgesloten met ‘lo antes posible’, zo snel mogelijk.)
Zestien mails verstuurden garageman en ik naar elkaar.
Zestien mails verstuurden garageman en ik naar elkaar. Op 15 juni kwam het verlossende bericht: ‘Ik heb de papieren binnen. Kun je ze komen ophalen? Graag zo snel mogelijk.’
De naam is Ongeduld. En ik woon in het land waar je kunt wachten tot de hel bevriest.
Comments
Wauw….
Ik moet wel lachen om dat “mooi vind ik dat”.
In theorie zou ik dat namelijk ook heel mooi vinden.
Groeten van je “nichtje” Repje.
Haha!
Prachtig geschreven! Leest ontzettend plezierig met de gekozen woorden en zinsbouw. Het doet er op deze wijze ook niet toe of het feit of fictie is. Zou graag een boek van je willen lezen. Sowieso heb ik al veel van je stukjes gelezen. Veel succes nog.
Vriendelijke groet!
Wat een mooi compliment! Het boek komt eraan, moet even wat schrijfzitvlees zien te kweken…
Enne, van mij had dit best fictie mogen zijn hoor 😉
Maakt eigenlijk niet uit wat het onderwerp is, deze blog is altijd een feest om te lezen! Fijn om weer eens met de neus op de feiten we worden gedrukt dat alles in Nederland extreem goed en snel geregeld is.
Dankjewel! En ja, er zijn best dingen in Nederland die ik ga missen… Leuk om je te ontmoeten trouwens, de 30e!